Netherlands - English words

[Xenios]

Hier kan iemand anders die geen nederlands spreekt toch ons kan verstaan wat we zeggen ook al is nederlands wel ingewikkelder dan engels.




-----------------
Netherlands (NL) - English (Eng)

Woorden - Words

Ik - I
Jij - You
Hij - He
Zij - she
Het - it
Jullie - you
We - we
Zij - them


Een - a
Het - it
De - the

Wanneer - when
Hoe - how
Waar - where
Wat - what
Wie - who


Hallo - Hello
Doei - Bye
Praten - talking
Goed, beter, best - Good, better, best
Slecht, slechter, slechts - Bad, worse, worst
Groot, groter, groots - big, bigger, biggest
Kijk - look
Mooi - beautiful
Ziet - looks
Meer - lake
Meer - more
alles - everything
Nooit - never
Ga - go
Weg - way
Weg - away
Dak - roof
Alleen - alone
Blij - happy
Ei - egg
Dom - stupid
Gek - crazy
Idioot - idiot
Huis - house
Thuis - home
Duur - expensive
Boom - tree
Auto - car
Vang - catch
Probeer - try
Vrachtwagen - truck
Mens - human
Mensen - people
Naar - to
Vreemd - strange
Zeldzaam - rare
Kom - come
Genoeg - enough
Huiswerk - homework
Damen - lady
Man - man
Vrouw - woman
Vraag - question
Antwoord - answer
Hier - here
Onderwerp - subject
Dichtbij - near
Hulp - help
Muur - wall
Voorwerp - object

Numbers:
Nummers:

een - one
twee - two
drie - three
vier - four
vijf - five
zes - six
zeven - seven
acht - eight
negen - nine
tien - ten

Countries:
Landen:

Nederland - Netherlands
Zweden - Sweden
Belgie - Belgium
Noordwegen - Norway
Frankrijk - France
Spanje - Spain
Amerika - U.S.A.
Engeland - England


Links:

http://www.mijnwoordenboek.nl/
http://www.worldlingo.com/en/products_services/worldlingo_translator.html

 

[Mokerhamer]

uit je englise boek gekopieert? toch leuk om te zien lol

 

[Xenios]

nee zelf gemaakt, was een beetje saai hier.

 

[michael]

kijk gewoon op www.vertalen.nu

 

[Rhumor]

een - a

-

een - a/an

 

[Jester]

Dank Markje, Ik hou van Jou






Speelt u nog Radonia?

 

[JayBeee]

Even though I'm not dutch, I wanna thank you for this, maybe I can learn some dutch from this! xD

Ook al ben ik niet nederlands, ik wil je bedanken for dit, meschien kan ik er nog wat van leren! xD

 

[Rhumor]

Ook al ben ik niet nederlands, ik wil je bedanken for dit, meschien kan ik er nog wat van leren! xD

Correction (Correctie)

Ook al ben ik niet nederlands, wil ik je bedanken voor dit, misschien kan ik er nog wat van leren! xD

 

[Johnny Zoo]

Leuk idee, maar 'k heb toch mijn twijfels over sommige dingen:

man - men

antwoord - anwser

Noordwegen - Norwegian

Amerika - America

man - men --> men = mannen, dus het moet worden: man - man

antwoord - anwser -->anSWer



Noordwegen - Norwegian --> ben ik niet zeker, maar volgens mij is Norwegian: een Noorweger (inwoner van Noorwegen).

Amerika - America --> U.S.A. (United States of America)

 

[Xenios]

Oja, dan is het Norway. De rest heb ik veranderd.

 

[Karel]

de - the

het huis - the house dus de/het - the
en man - man niet man - men -> mv!!

 

[Karel]

werkwoorden - verbs
zijn - are (tegenwoordige tijd - present simple)
Ik ben - I am
jij bent - you are
hij/zij/het is - he/she/it is
wij zijn - we are
jullie zijn/U bent - you are/you are
zij zijn - they are
Hebben - have (tegenwoordige tijd - present simple)
ik heb - I have
jij hebt - you have
hij/zij/het heeft - he/she/it has
wij hebben - we have
jullie hebben/u heeft - you have/you have
zij hebben - they have
zijn - are (verleden tijd - past simple)
ik was - I was
jij was - you were
hij/zij/het was - he/she/it was
wij waren - we were
jullie waren/u was - you were/you were
zij waren - they were
hebben - have (verleden tijd - past simple)
ik had - I had
jij had - you had
hij/zij/het had - he/she/it had
wij hadden - we had
jullie hadden/u had - you had/you had
zij hadden - they had
present perfect
(voorbeeld - example)
I have been. - Ik ben geweest.
I have had. - Ik heb gehad.
------------------------------
hier wat voltooid deelwoorden:
------------------------------
doen - done (I have done.)
komen - come (I have come.)
rennen - run (I have run.)
zingen - sung (I have sung.)
zwemmen - swum (I have swum.)
gaan - gone (I have gone.)
hebben - had (I have had.)
zijn - been (I have been.)
lezen - read (I have read.)